Wat is een wet? Het is de manier waarop iets werkt. Er zijn vele wetten, zoals natuurwetten, maar er is ook de morele wet van God die samengevat is in één zin: “God is liefde”. De wet van Mozes of welke morele wet we ook voor onszelf hebben opgesteld, zegt: “Doe dit en je zult leven”. Voor deze wet zijn we gestorven, want vroeg of laat komen we tot de conclusie dat we het goede niet kunnen uitwerken (Rom. 7:18). Dat was ook de bedoeling van de wet, want hij is gegeven als een tuchtmeester om ons tot Christus te brengen (Gal. 3:24). Met de wet is niets mis, maar ik ben niet in staat om Gods morele wet te houden, zowel in mijn onverloste als in mijn verloste staat. Paulus probeerde in zijn verloste staat niet te begeren (Rom. 7), maar raakte daarmee weer in gebondenheid. De wet houden impliceert dualisme – ik die de wet houd tegenover God, totdat Paulus ontdekte dat dit dualisme in onze opstanding met Hem niet bestaat, omdat wij daar één plant zijn geworden met Christus en het leven van Christus nu onze wet is in liefde zich uit als vrucht van de Geest. Christus is nu de wet. Hij is liefde, dat is de “volmaakte wet van de vrijheid” (Jac. 1:25). Dat betekent dat je verder niet bezig bent met een uiterlijke wet, want alles is nu innerlijk, waarbij je een deel van Hem bent. Je bent als rank een deel van de Wijnstok. Je kunt dus jezelf zijn, waarbij Christus Zichzelf zal zijn als jou (Gal. 2:20).