Wanneer we in de NBG vertaling het woord HERE (HEERE, HEER) (met hoofdletters) lezen, is dat de vertaling van het Hebreeuwse woord JHWH (יְהוָה). Het is onzeker hoe deze naam oorspronkelijk werd uitgesproken, maar waarschijnlijk was dat de naam Jahwè. De reden dat we de uitspraak niet weten, is de volgende.
Het Hebreeuwse alfabet bestaat alleen uit medeklinkers en de Hebreeuwse Bijbelteksten werden oorspronkelijk alleen met deze medeklinkers geschreven. In de tijd ontstond er echter de behoefte ook de klinkers te noteren, omdat de juiste uitspraak van de teksten in de vergetelheid dreigde te raken. Een groep Joodse geleerden, de Masoreten (750-950 A.D.), ontwikkelden een systeem van puntjes en streepjes die onder of naast de medeklinkers werd geplaatst. Door die punctuatie werd vastgelegd hoe de Hebreeuwse woorden moesten worden uitgesproken. Dit werd echter met opzet vermeden bij het vierletterwoord (tetragrammaton) JHWH. JHWH is de verbondsnaam van God en wordt door de Joden uit eerbied meer dan 2000 jaar slechts uitgesproken als “de HERE” of “de Naam”. In de Hebreeuwse tekst hebben de Masoreten doelbewust de punctuatie in de naam JHWH gewijzigd en gedeeltelijk de klinkers van de Godsnaam Adonaj aan de medeklinkers van de naam JHWH toegevoegd. Daardoor is de uitspraak niet meer vast te stellen, wat ook de bedoeling was van de Masoreten. In het verleden heeft men de punctuatie willen aanvullen en dan wordt de uitspraak JeHoVa. Die uitspraak is echter beslist onjuist. De klinkertekens staan niet goed en de Masoreten hadden maar één bedoeling: ‘Er staat JHWH, maar je moet Adonaj lezen’. Het is zeker dat Jehova een foutieve uitspraak is en daarom moet deze uitspraak worden vermeden. In een cursus Bijbels Hebreeuws wordt het als fout aangerekend wanneer men JHWH als Jehova uitspreekt. De correcte uitspraak is waarschijnlijk Jahwè, maar die uitspraak wordt door de Joodse traditie niet op prijs gesteld, omdat het een Godsnaam is die als ‘God’ of ‘Heer’ moet worden uitgesproken. Een christen zal doorgaans geen moeite hebben met het uitspreken van de godsnaam en dan verdient Jahwè de voorkeur.
De naam Jahwè verwijst naar de Christus in het Nieuwe Testament. Jahwè, maar ook Adonaj, komt dan overeen met Here (Heer) (Gr. kurios) in het Nieuwe Testament (vgl. Jes. 40:3 en Lucas 3:4; Jes. 8:13 en 1 Petr. 3:15; Jes. 41:4 en Openb. 1:17; Joël 2:32a en Hand. 4:12). Uit deze verzen zien we dat Jahwè verwijst naar de Here Jezus. Dit betekent dat ook de samengestelde namen van Jahwè verwijzen naar de Here Jezus. Bijvoorbeeld, Jahwè Rò-ie betekent ‘de HERE is mijn herder’. Jezus zei: “Ik ben de goede herder” (Joh. 10:11; vgl. Hebr. 13:20; 1 Petr. 5:4). Hieruit zien we dat de samengestelde namen van Jahwè ook vervat zijn in de naam van Christus en dat we in Christus ook op deze namen aanspraak kunnen maken.
Jahwè is de naam die is verbonden met de verbonden van God. Christenen hebben deel aan de zegen van het Nieuwe Verbond, namelijk dat Christus in ons woont en Hij Zijn wetten in onze harten heeft gelegd. Dit is de sleutel en de hoop tot alle geestelijke groei.
De naam Jahwè verwijst echter niet alleen naar Jezus, maar kan ook verwijzen naar de hele Drie-eenheid (vgl. Deut. 6:4; Jes. 45:18). De naam Jahwè verwijst naar het diepste van God en naar een eeuwige heerlijkheid die niet gedeeld kan worden met enig schepsel.