Wedergeboorte is de geestelijke geboorte van een christen. Zoals onze natuurlijke geboorte de eerste stap en ervaring is in ons natuurlijke leven, is onze geestelijke geboorte het begin van ons geestelijk leven. Wedergeboorte is nooit het doel van ons geestelijk leven, net zo min als onze natuurlijke geboorte het doel is van ons biologische leven. Geboorte duidt altijd en alleen op een noodzakelijk begin.
Het woord “wedergeboren” is in het Grieks verbonden met twee woorden: 1) het werkwoord gennaoo, dat “geboren doen worden; verwekken” betekent, en 2) het bijwoord anoothen dat “van boven af; van een vroeger moment af, overnieuw” betekent.
In de eerste plaats geeft anoothen een plaats aan waar iets begint of vandaan komt, bijvoorbeeld uit de hemel (Jac. 3:17). Pas in de tweede plaats is het woord een tijdsaanduiding (Hand. 26:5; Gal. 4:9).
Onze wedergeboorte is daarom allereerst een geboorte “van boven”, vanuit de hemel, en in de tweede plaats een geboorte die “opnieuw” plaatsvindt. Onze wedergeboorte of geestelijke geboorte wordt in de bijbel ook een “geboorte uit God” genoemd. Deze “geboorte uit God” sluit ook beter aan bij een geboorte van boven dan bij een geboorte die opnieuw plaatsvindt:
“Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen van God te worden, hun die in zijn naam geloven; die niet uit bloed, noch uit de wil van het vlees, noch uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn” (Joh. 1:12,13).
Deze “geboorte uit God” ontvangen we als we Christus hebben aangenomen en wij de macht krijgen om een “kind van God” te worden. Deze macht is een volmacht (Gr. exousia), die direct in werking treedt als we de Heer aannemen. Er vindt dan een geestelijke geboorte plaats waardoor wij een kind van God worden.
Andere verzen in het Nieuwe Testament die van wedergeboorte spreken, zijn:
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het koninkrijk van God niet zien” (Joh. 3:3).
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wordt geboren uit water en Geest, kan hij het koninkrijk van God niet binnengaan” (Joh. 3:5).
“Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden” (Joh. 3:7).
“Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons naar zijn grote barmhartigheid door de opstanding heeft doen wedergeboren worden tot een levende hoop” (1 Petr. 1:3).
“… als wedergeboren, en niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en blijvende woord van God” (1 Petr. 1:23).
“Als gij weet, dat Hij rechtvaardig is, erkent dan ook, dat een ieder, die de rechtvaardigheid doet, uit Hem geboren is” (1 Joh. 2:29).
“Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde, want het zaad van God blijft in hem en hij kan niet zondigen, want Hij is uit God geboren” (1 Joh. 3:9).
“Geliefden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde is uit God; en een ieder, die liefheeft, is uit God geboren en kent God” (1 Joh. 4:7).
“Een ieder, die gelooft, dat Jezus de Christus is, is uit God geboren, en ieder die Hem liefheeft, die deed geboren worden, heeft (ook) degene lief, die uit Hem geboren is” ( 1 Joh. 5:1).
“… want alles wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof” (1 Joh. 5:4)
“Wij weten, dat een ieder, die uit God geboren is, niet zondigt; want Hij, die uit God geboren werd, bewaart hem, en de boze heeft geen vat op hem” (1 Joh. 5:18).
(In Matth. 19:28 en Titus 3:5 komen we in het Grieks nog een ander woord voor wedergeboorte tegen: paliggenesia. Het is afgeleid van het woord palin dat o.a. “opnieuw” betekent en genesis dat “geboorte “ betekent. In Matt. 12:28 heeft het een eschatologische betekenis en heeft het betrekking op het komende Messiaanse tijdperk.)
Als we deze verzen nauwkeurig lezen, zien we het immense belang om wedergeboren te worden.
Wedergeboorte brengt ons tot een levende hoop en tot het liefhebben van hen die we van nature niet kunnen liefhebben. Bij de wedergeboorte ontvangen we een nieuwe geestelijke natuur, namelijk de Heer Zelf die door de Heilige Geest in ons en als ons komt wonen. Deze natuur is uit een onvergankelijk zaad. Het kenmerk van deze nieuwe natuur is dat het niet kan zondigen en dat het de wereld en de boze heeft overwonnen.