“En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen” (Hand. 1:9).
Hemelvaartsdag is van alle christelijke feestdagen doorgaans de dag die geestelijk het minst bij christenen oproept. Kerstmis spreekt sterk tot de verbeelding, omdat God Zijn Zoon in deze wereld stuurde. Zijn Hemelvaart echter, toen de Zoon deze wereld verliet om aan de rechterhand van God plaats te nemen, roept aanzienlijk minder op. Vaak is Hemelvaartsdag niet meer dan een vrije dag. Vroeger stonden mensen vaak op Hemelvaartsdag uit bijgeloof om drie uur ’s nachts op om met blote voeten in het gras te lopen. Dit werd dauwtrappen genoemd. Kortom, de geestelijke betekenis van de hemelvaart van onze Heer is bijna volledig uit het zicht van de gemeente van Jezus Christus verdwenen. Dit kunnen we gelukkig niet zeggen van de profeten in het Oude Testament en van de apostelen in het Nieuwe Testament. Zij hechtten grote betekenis aan de hemelvaart.
Een van de meest uitgebreide profetieën over de hemelvaart van Christus vinden we in Psalm 110:1:
“Aldus luidt het woord des HEREN tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor Uw voeten.”
De Here heeft zich aan de rechterhand van de Vader gezet, na Zijn hemelvaart en “na één offer voor de zonden te hebben gebracht” … “voorts afwachtende, totdat Zijn vijanden gemaakt worden tot een voetbank voor Zijn voeten” (Hebr. 10:12-13).
Door het offer van de Heer op Golgotha versloeg de Heer de machten van de duisternis door de mens de morele grond te verschaffen om uit de macht van de duisternis bevrijd te worden. De vijanden van de Heer werden verslagen op morele gronden, niet door fysieke kracht. Fysieke kracht zal in de toekomst een rol spelen (Openb. 20:1-3), maar is niet de basis van onze verlossing.
Een andere verwijzing in het Oude Testament naar de hemelvaart is Psalm 68:19: “Gij zijt opgevaren naar de hoge; Gij hebt gevangenen meegevoerd; Gij hebt gaven in ontvangst genomen onder de mensen, ja ook van weerspannigen – om daar de wonen, o Here God”.
Dit vers wordt geciteerd in Efeziërs 4:8: “… opgevaren naar de hoge voerde Hij krijsgevangenen mee, gaven gaf Hij aan de mensen”.
Onze Heer heeft in Zijn hemelvaart “gevangen meegevoerd”, dat wil zeggen, “Hij voerde krijgsgevangenen mee”. De meer concordante vertaling vinden we in de Statenvertaling: “… Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd”, dat wil zeggen, ‘de krijgsgevangenen krijgsgevangen’ om weggevoerd te worden (vgl. Richt. 5:12). Anderen zien in deze uitdrukking dat zij die anderen krijgsgevangen maakten, nu zelf krijgsgevangen zijn gemaakt. Hoe het ook zij, de gedachte is in beide gevallen dat de hemelvaart van onze Heer de overwinning laat zien van de Heer over de Satan, de dood en de zonde. Als gevolg hiervan kon de Heer gaven van kracht en genade toebedelen om op diverse manieren dienstbaar te zijn binnen het lichaam van Christus, dat is de gemeente. Al deze gaven hebben één doel: “tot opbouw van het lichaam van Christus” (Ef. 4:12), om te komen tot “de maat van de wasdom van de volheid van Christus” (Ef. 4:13). Wat een geweldige geestelijke rijkdom is daarom de hemelvaart van de Heer.
Natuurlijk valt er veel meer te zeggen over de hemelvaart van onze Heer, zoals het feit dat wij in Hem in de Geest ook naar de hemel zijn opgevaren. Wij zitten daarom met Hem in hemelse gewesten in de verlossing van onze geest. Dit alles laat zien hoe belangrijk het is om na te denken over dit grote historische feit van de hemelvaart van onze Heer.