Kerst 2020. Woar giet ’t naar toe? Waar gaat het heen? Where is it going?
Deze foto werd genomen in de Hoenwaard, een buitendijks gebied langs de IJssel bij Hattem. We hebben vaak langs deze kar gefietst en dan kwam de vraag langs, of beter gezegd: wij kwamen langs de vraag.
In deze tijd van Corona drong de vraag zich dringender op toen we er weer langs fietsten. Ik moest denken aan: Matthéüs 24:7: “En er zullen hongersnoden zijn en besmettelijke ziekten (SV: pestilentiën) en aardbevingen in verscheidene plaatsen.”
Het Griekse woord voor ‘pestilentie’ is ‘loimos’,. Het woord betekent ‘pest’ en is een aanduiding voor een door besmetting zich snel verbreidende ziekte die epidemisch optreedt. Pestilentiën worden in één adem genoemd met hongersnood en aardbevingen.
Matthéüs 24 is de Profetie op de Olijfberg met betrekking tot de Jood (Matt. 24:15-31), de christen (Matt. 24:32-25:30), en de volkeren (Matt. 25:31-46). De werkelijke weeën vinden pas plaats in Openbaring 9-11, wanneer de gemeente van Jezus Christus al is opgenomen.
Matthéüs 24:7 vindt nog in deze tijd plaats en Jezus vervolgt in vers 8:
“Maar al die dingen zijn nog maar een begin van de weeën” (Matt. 24:8).
Het zijn voorweeën. De tijd waarin wij leven, is het begin van de weeën. Verwacht daarom niet dat het beter zal gaan. Tussen de voorweeën lijkt alles weer het oude, maar dan keer het in grotere heftigheid terug. Doar giet ’t naar toe! Daar gaat het heen! There it is going!
De eerste komst van Christus
Laten we dit alles eens plaatsen in het licht van het komende Kerstfeest. Het is opmerkelijk dat de Joden konden weten dat de tijd van de Messias komende was. We zien verschillende tijden in de Bijbel:
“De volheid van de tijd” – Kerst
“volheid der tijden” (Ef. 1:10) – Messiaanse tijdperk
“Jeruzalem zal vertrapt worden, totdat de tijden van de heidenen zullen worden vervuld” (Lukas 21:24).
Dit is de periode van Nebukadnezar tot de komst van Christus. God is altijd op tijd, op de juiste tijd, want God is een God van orde en planning.
Kerst kwam op de juiste tijd, zoals ook de tweede wederkomst op de juiste tijd zal komen. Niets loopt uit de hand bij God. Als God op de juiste tijd Zijn Zoon in deze wereld heeft gebracht, hoe konden de Joden dat dan weten? Konden ze het wel weten? Ja, ze konden het weten op basis van Daniël 9:24-27, de profetie van de zeventig jaar weken. Daniel zei dat het 69 jaarweken, dat is 69 maal 7 = 483 lunaire jaren zou duren, vanaf het moment om Jeruzalem te herbouwen tot op de Messias, de Vorst. Deze periode begon toen Nehemia voor koning Artaxerxes stond (Neh. 2:1-8). Bijbelcommentaren geven doorgaans de datum 445 vóór Christus als start van de herbouw van Jeruzalem.
Na het decreet van de koning was er één jaarweek nodig om Jeruzalem te herbouwen: de straten en de grachten in druk der tijden. 69 jaarweken later wordt de Messias uitgeroeid, een verwijzing naar de dood van de Here Jezus op Golgotha. In het algemeen wordt de dood van Christus gesteld op april 30 of april 33. Het was in de maand Nisan dat koning Artaxerxes zijn decreet gaf (Neh. 2:1), en het was in de maand Nisan dat de Here Jezus stierf (vgl. Lev. 23:5-6; Num. 28:16-17). Tot het jaar 33 omvatten de 69 weken een periode van 445+32 (het jaar nul na Christus bestaat niet) = 477 jaar.
Het boek Openbaring beschrijft die laatste jaarweek nauwkeurig en stelt die 7 jaar als zeven perioden van 360 dagen. Dit brengt ons bij de Joodse kalender. In de Joodse kalender (ha’loeach) wordt het maandjaar van 354 dagen regelmatig aangepast aan het zonnejaar van 365 dagen. Die is nodig omdat bepaalde feesten seizoengebonden zijn en anders ieder jaar verder opzij zouden schuiven. Om dit op te lossen, komt er zeven keer per 19 jaar een extra maand bij het Joodse jaar. In een Loeach staat aangegeven op welke dag in de reguliere kalender sabbat en feestdagen vallen.
Deze 477 jaar zijn echter zonnejaren (solaire jaren), jaren van 365,25 dagen. De Bijbel rekent echter met maanjaren (lunaire jaren), jaren van 360 dagen (vergelijk Gen. 7:11 met Gen. 8:3-4, en vergelijk Openb. 11:2 met Openb. 11:3). Deze lunaire jaren worden ook wel profetische jaren genoemd.
De 477 solaire jaren zijn gelijk aan 477*365,25/360 = 484 lunaire jaren. Dit verschilt maar één jaar als we een jaarweek beschouwen als 7 lunaire jaren. Immers, dan omvatten 69 jaarweken: 69*7 = 483 lunaire jaren. Verschil in afronding en onnauwkeurigheid van jaartallen kunnen het verschil van één jaar gemakkelijk verklaren. We kunnen daarom maar tot één conclusie komen:
De Schrift gaf licht wanneer de dood van de Messias zou komen en dat Zijn geboorte daaraan vooraf zou gaan.
De tweede komst van Christus
Zoals God liet zien dat de eerste komst van Christus aanstaande was, doet hij dat ook met betrekking tot Zijn tweede komst. We zijn heel dicht bij de wederkomst van Christus, gebaseerd op de zeventallige indeling van de Schrift, d.w.z. zes dagen van 1000 lunaire jaren, gevolgd door een zevende lunair jaar, het Messiaanse tijdperk. Na Zijn dood zal Christus na twee dagen (na 2000 lunaire jaren) terugkomen, op de derde dag – dus na 2+ dagen, bij het aanbreken van de derde dag – dus na 2000+ lunaire jaren. Dit zijn 2000*360/365,25 = 1971 solaire jaren voorbij de gebeurtenissen op Golgotha. Dit brengt ons in het jaar 1971+33 = 2004, waar we nu bijna 17 jaar voorbij zijn (laten we zeggen tot de lente van 2021). We staan dus in het krieken van de derde dag! De opname van de gemeente van Jezus van Christus kan er zo maar zijn!
Kerst 2020 geeft daarom een hint dat we nu op een vergelijkbaar moment zijn ten opzichte van Zijn eerste komst!!!
Doar giet ’t noar toe! There it is going!
Een gezegend kerstfeest toegewenst!