“Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus. Voorts, broeders, al wat waar, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd heet en lof verdient, bedenkt dat; wat u geleerd en overgeleverd is, wat gij van mij gehoord en gezien hebt, breng dat in toepassing en de God des vredes zal met u zijn” (Filippenzen 4:6-9 NBG51).
Wanneer we nog niet volwassen in het geloof zijn, ligt de nadruk op een uiterlijk gebod: “Gij zult niet bezorgd zijn”. Maar voor we het weten zijn we bezorgd en voelen we ons schuldig omdat we het gebod niet hebben gehouden.
Dan komt er een dag dat we zien dat we in het huis van Christus zijn waar zijn leven ons tot wet is (Hebr. 3:1-6). Dan zien we ook dat ons eerste stap er nooit een van geloof is. Wanneer ons vlees (onze natuurlijke opmaak van ziel en lichaam) zorgelijkheid manifesteert, heffen wij die op tot het niveau van de geest waar we de nieuwe mens zijn. De belofte is dan de vrede van God. We hebben deel aan de goddelijke natuur en dat leven is nooit bezorgd.
Die manifestatie van het vlees is nodig om een tegenstelling te scheppen waarin we een stap in geloof kunnen nemen: “… en voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof …” (Gal. 2:20). Geloof is dus de sleutel, niet het verder zelf regelen.
Daarbij is het van groot belang dat we een “zuiver oog” hebben. We ontvangen het positieve èn het negatieve uit Gods hand in zijn doel dat we ons steeds meer geworteld te weten in Hem. Kunnen we daarom danken als we bezorgd zijn? De opdracht is te danken onder ALLES (1 Thess. 5:18): “Heer, U weet dat ik zó bezorgd ben in deze situatie, maar in U is er geen bezorgdheid. Het is niet ik, maar Christus en U als mij bent niet bezorgd. Daar dank ik U voor. Mijn situatie is Uw situatie. Amen.” De belofte is dan vrede.
Natuurlijk is de praktijk weerbarstiger dan ik heb geschetst, want er spelen nog twee factoren een rol: lijden en volharding. Soms moet de bron van bezorgdheid in geloof aangepakt worden. Anderzijds kan de bron een permanent karakter hebben en zelfs bij chronische ziekte of ouderdom een aftakelend effect hebben. Het is dan belangrijk dat we ons woord van geloof hebben, zoals 2 Cor. 4:16: “Daarom verliezen wij de moed niet, maar al vervalt ook onze uiterlijke mens, nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd”. Ouderdom kent een compensatie door innerlijke vernieuwing. Zo kent het negatieve een toename van ons besef van ons organische eenheid in Christus. Dit zien we vaak in de zwakheid van de oudere die een geur van Christus heeft die andere gelovigen aantrekt. Kortom, we ontvangen alles uit Gods hand tot opbouw, ook bezorgdheid.
Het hele proces gaat meestal niet gladjes, omdat er zo iets is als de strijd van het geloof. Onze zorgelijke situatie kan gepaard gaan met lijden, dat dingen niet gaan zoals we willen. Het is allemaal onderdeel om zich in Christus geworteld te weten, met het oog op de heerlijkheid die over ons geopenbaard zal worden als we volharden. Daarom, ook in bezorgdheid leeft de rechtvaardige door het geloof en is er het woord van geloof als basis van gelovig gebed. Bijvoorbeeld, een jong stel dat bezorgd is dat ze geen woonruimte kan krijgen in de huidige krappe markt, kan het staan op 1 Tim. 6:8: “Als we echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn.” Voor het stel is de situatie niet genoeg en kan God worden aangesproken op Zijn eigen woord. And God loves it! Zo wordt het dal van bezorgdheid tot een deur van hoop (Hosea 2:15), waar lijden en volharding zeker niet zullen ontbreken.