door Roel Velema
“Zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus” (2 Cor. 10:5).
Wij nemen elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus, aan de gehoorzaamheid van het geloof.
Dit vers heeft niet te maken met zonden, want die zijn hier niet in beeld. Het bloed wordt hier niet genoemd. Het gaat alleen om redeneringen die de vorm van verzoeking aannemen. Het onderwerp is de gehoorzaamheid van het geloof. In de Bijbel is er maar één gehoorzaamheid, namelijk de gehoorzaamheid van het geloof. Dit betekent dat ik God geloof dat Hij is Wie Hij zegt. Het betekent ook dat ik geloof wat God over mij zegt en dat Christus en ik in de paradox van een twee-eenheid leven (Gal. 2:20). Elke gedachte die strijd met die twee-eenheid ben met Hem, nemen we krijgsgevangene. We nemen niet elke gedachte krijgsgevangen. De hele dag worden onze gedachten en gevoelens gebombardeerd door alles wat op ons afkomt, maar zodra het een schans opwerpt tegen de kennis van God en het onze twee-eenheid met Christus aanvalt en daarin een wig probeert te drijven, weten we dat meteen in de geest. Zo wist Jezus het toen Petrus zei: “Dat verhoede God, Here, dat zal U geenszins overkomen!” (Matt. 16:22). Elk bedenksel is al het vleselijk denken dat zich onafhankelijk van Christus aandient.
Een subtiel voorbeeld is ons met anderen te vergelijken. Wij zijn Christus in onze menselijke vorm en het past ons niet om ons als onafhankelijke personen naast Christus te vergelijken met anderen. Het maakt niet uit of wij een Paulus of een Ananias zijn, want Christus vult het beeld en het is CHRISTUS als mij. We vergelijken Christus niet met Christus. We hebben niet als een apart persoon veel dingen in Hem waarmee we in overeenstemming moeten leven, maar Christus is deze dingen voor ons geworden (1 Cor. 1:30). Mijn positie in Hem is dus tevens mijn werkelijkheid, mijn realiteit wie ik ben in het diepst van mijn wezen in de geest.
De King James vertaling spreekt van “casting down imaginations” (2 Cor. 10:5). Een ‘imagination’ is een fantasie, een hersenschim. In Hem zijn we wie we zijn en zodra ik in de illusie of hersenschim leef dat ik niet in Hem ben, dien ik die illusie krijgsgevangene te maken.
In Hem zondigen wij niet. Elke verzoeking probeert een wig te drijven in onze eenheid met Christus. Jezus zei: “Wie in mij blijft, zoals ik in Hem”. Hij blijft altijd in ons en daarom zijn wij altijd in Hem. De illusie dat we niet in Hem zijn, is de poort voor elk zonde (vgl. Gen. 4:7b). Met krijgsgevangenen zullen heel ons leven te maken hebben. Ze helpen ons om ons geworteld te weten in wie we zijn. Indien we zo in Hem blijven, zal vrucht ook volgen (Joh. 15:5).